woensdag 15 juni 2016

De waarheidszoekster - Pauline Micheels














De waarheidszoekster
is een door Pauline Micheels geschreven biografie van de publiciste Henriette Boas. Haar levensverhaal wordt in dit boek vlot en chronologisch verteld: haar jeugd als begaafd meisje in Amsterdam, de Tweede Wereldoorlog die ze in Londen beleeft, de jaren die ze in Israël doorbrengt, haar terugkeer naar Nederland, haar werkzaamheden als lerares klassieke talen en het schrijven van de vele ingezonden brieven inzake Israël en Jodendom die haar bekend maken bij het lezerspubliek.  

Over de rol die Henriette Boas speelde bij de ontmaskering van bekende misdadigers als Friedrich Weinreb en Pieter Menten biedt De waarheidszoekster niet veel nieuws: het meeste was mij wel bekend. Wat wel nieuw was voor mij is dat Henriette Boas, die ik vooral associeer met waarheidsvinding en rationaliteit, belangstelling had voor astrologie en grafologie. Helaas gaat Pauline Micheels niet erg diep in op dit aspect van Boas’ leven. 

Interessant is Boas’ typering van de Nederlandse gemeenschap die ze tijdens de oorlog in Londen aantreft. Ze neemt egoïsme, carrièredrang en antisemitisme waar. Heel wat hooggeplaatsten vallen van hun voetstuk. Het contact met de Engelsen verloopt beter dan met de Nederlanders: 
‘Engelschen zijn nu eenmaal erg onschuldig  en hebben geen idee hoe Hollanders kunnen zijn. Eigenlijk schaam ik me wel een beetje voor mijn eigen landgenoten.’
Ze gaat werken voor de Nederlandse sectie van de BBC (is de geschiedenis van die afdeling ooit beschreven?) waar ze volgens eigen zeggen de tijd van haar leven heeft.

Treffend vond ik Boas’ beschrijving van iemand die na de oorlog bij de Nederlandse sectie komt werken: ministerszoon en later Tweede Kamerlid en schrijver Theo Joekes. Ik heb hem maar één keer in het echt meegemaakt, maar dat was voldoende om te concluderen dat de man over een kolossaal ego beschikte. Zijn memoires Man en paard (niet door Pauline Micheels geraadpleegd) vormen onbedoeld komische lectuur omdat hij tijdens het verhalen van zijn heldendaden voortdurend een bescheiden indruk probeert te wekken. Henriette Boas doorziet hem volledig en ik heb geen reden om aan het waarheidsgehalte van haar typering te twijfelen.   

Als Henriette in Londen een keer ontboden wordt bij koningin Wilhelmina, grijpt ze dit bezoek aan om haar te vertellen dat het met de Joden in Nederland niet goed gaat. Het antwoord van Wilhelmina is typerend: ‘Dat heb ik u niet gevraagd.’ De vorstin staat vervolgens op en gaat zonder verder te groeten naast iemand anders zitten. Henriette Boas heeft dit verhaal tijdens haar leven nooit in de openbaarheid gebracht. Cees Fasseur heeft zijn ogen dus nooit van dit feit hoeven afwenden, want twee maanden voordat De waarheidszoekster uitkwam, sloot hij ze voorgoed.  

Wat mij bijzonder trof was wat Henriette Boas meemaakt wanneer ze in 1960 les gaat geven aan het Haags Montessori Lyceum. De school blijkt een progressief bastion te zijn: de leerlingen kunnen over van alles meepraten, maar weten eigenlijk niets. Het is er verboden om leerlingen cijfers te geven, want dit zou hun karakter maar bederven. Pauline Micheels citeert een hilarische passage uit een brief van Boas:
‘Zo was er onlangs een bazar, waarvan de opbrengst bestemd was voor de “onderontwikkelde gebieden.” En na de paasvakantie is er een “werkweek”, waarbij er voor de diverse klassen “projecten” zijn. Het project voor alle eerste en tweede klassen is (lach niet) “bestudering van de onderontwikkelde gebieden.” Gelukkig hoeven ze daarvoor niet naar Congo.’
Ik denk niet dat er in het provincieplaatsje waar ik ben opgegroeid in 1960 veel leraren zijn geweest die dergelijke onzin serieus zouden hebben genomen. Toen ik in de jaren tachtig daar de katholieke basisschool bezocht, waren dit soort vooruitstrevende onnozelheden (geen cijfers geven, ‘projecten’) echter gemeengoed geworden. Hoe zou dat zo gekomen zijn? Op de middelbare school ging het er gelukkig wat serieuzer aan toe, maar het gevoel dat er iets ontbrak aan het onderwijs in mijn kinderjaren ben ik nooit meer kwijtgeraakt. 

Roel van Duijn moet dat gevoel nooit gekend hebben: hij was een leerling van Boas aan het Haags Montessori Lyceum en hij zou de kunst van het meepraten zonder iets te weten laten voorzetten als progressief politicus. Tot overmaat van ramp ontpopt hij zich ook nog tot een bewonderaar van Friedrich Weinreb, zonder zich werkelijk in deze oplichter te verdiepen. Boas, die Weinrebs verhalen nooit heef geloofd, schrijft aan haar oud-leerling:
‘Het verwondert me dat jij, die toch blijkbaar een zo “kritische” houding tegenover alle mogelijke vormen van “gezag” aanneemt, de juistheid van alles wat Weinreb schrijft zo volkomen kritiekloos aanvaardt.’
Zelfkritiek is en blijft een schaars artikel in de progressieve winkel.

Als ik de levensloop van Henriette Boas overzie, krijg ik in de indruk krijgen dat met name de eerste helft van haar leven tamelijk chaotisch is verlopen. Ze heeft grote moeite om een vaste werkplek te vinden en houdt het bijna nergens lang uit. Wat zou hiervan de oorzaak zijn geweest? Het is de laatste jaren een soort spel geworden om stoornissen op te sporen bij historische personen. Zo zouden bekende mensen als Albert Einstein, Emily Dickinson en Howard Hughes autistisch zijn geweest. Het blijft natuurlijk gissen, want autisme kan uiteindelijk niet worden vastgesteld bij een persoon die al overleden is. Pauline Micheels waagt zich er dan ook niet aan, al staat ze wel stil bij een psychologische test die Boas in 1952 heeft ondergaan, want de interactie met andere mensen verloopt voor Henriette vaak problematisch:
Wat is dat toch met al die gekke mensen?
Over autisme is in 1952 overigens nauwelijks iets bekend. Toch vielen mij bij het lezen van De waarheidszoekster op hoeveel aspecten van Henriette Boas’ persoonlijkheid kenmerkend zijn voor iemand met autisme: ze heeft de neiging om zich terug te trekken in haar eigen wereldje, ze beschikt over een encyclopedische kennis (ze wordt als meisje al ‘La petite Larousse’ genoemd), ze heeft een eigenaarde motoriek, ze besteedt weinig aandacht aan haar uiterlijk, ze heeft moeite met eten (in 1983 moet ze zelfs zwaar ondervoed in het ziekenhuis worden opgenomen), ze kan slecht tegen geluid en ze verwaarloost haar huishouden. Ze meent dingen vaak beter te weten en dat leidt soms tot komische taferelen, bijvoorbeeld wanneer ze een waarderend artikel schrijft over de poëzie van Saul van Messel (pseudoniem van historicus Jaap Meijer)
Redacteur Wierema heeft er nog heel wat mee te stellen gehad. Hij ontdekt al snel dat de citaten van de gedichten van Meijer niet kloppen en dat Jetty er, onder het mom van ‘Zo liep het beter’, haar eigen draai aan heeft gegeven. […] Ze wordt op het matje geroepen en gaat, geconfronteerd met de feiten, na enig gemompel akkoord met ‘wat de redacteur meent te moeten doen.’ 
Jaap Meijer is over het eindresultaat overigens zeer tevreden. 

Waar kwam de gedrevenheid van Henriette Boas uit voort? Zelf zei ze dat ze gedreven werd door de waarheid en de behoefte om te bewaren. In dat laatste had ze haar tijd kennelijk mee: tegen het eind van haar leven stelt ze vast dat bij niet-Joodse historici de belangstelling voor onderwerpen uit de Joodse geschiedenis is toegenomen. Aangaande het waarheidsgehalte van de berichtgeving over Israël heeft Henriette Boas, met haar voorkeur voor rationele argumenten, waarschijnlijk geen school gemaakt. Israël lijkt mij, nu nog meer dan in de tijd van Henriette Boas, een onderwerp te zijn waarover in de Nederlandse media vooral op een emotionele manier wordt bericht. Waar emoties overheersen, worden nuchtere feiten al snel over het hoofd gezien. Wil de nieuwe Henriette Boas zo snel mogelijk opstaan?

Pauline Micheels

De waarheidszoekster
Henriette Boas. Een leven voor de Joodse zaak
287 bladzijden
Boom 2016

2 opmerkingen:

  1. Politicus Joekes was manisch-depressief en slikte jarenlang lithium,toen hij dat bekend maakte,was over ziektes praten in het openbaar ongewoon.Vlak voor haar dood dook Dr.Boas op in onze koplampen.Rond middernacht scharrelde/zweefde ze over het Weteringcircuit,vlakbij de Den Texstraat,waaraan ze een boekje wijdde.
    Alleen Tamarah Benima heeft in het N.I.W. gewezen op dat vreselijke gedrag van Wilhelmina,je zou ophef verwachten.
    Zomaar wat losse opmerkingen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hartelijk dank voor uw reactie. Theo Joekes vertelde ook in zijn memoires over zijn ziekte. Het verhaal over Wilhelmina werd overigens wel aangestipt in NRC Handelsblad en het Parool, maar niet in de voormalige verzetskrant Trouw waar Henriette Boas vroeger dikwijls in publiceerde.

      Verwijderen